Mijn vrouw en ik zijn beiden echt Indisch. Voor 100% zeg maar. We hebben ons leven hier in Nederland compleet op z’n Indisch geleefd. Daar hoort ’s morgens toebroek (sterke ‘botsende’ koffie) bij, de botol (fles) in de w.c. en iedere dag onder de douche. En alle dagen in de week rijst eten. Die maaltijden waren steeds zo compleet mogelijk, maar natuurlijk niet volgens een vooraf vastgesteld rooster. Als we een keer de kolder in onze kop kregen, dan werd er aardappelen gegeten. Maar wel met een lepeltje sambal bij de kentangs (patatten).

Ook onze verkeringstijd was Indisch. Dat betekende samen in de bank zitten, met altijd familie om ons heen. Met zijn tweeën op vakantie gaan was er niet bij. O nee, daarvoor moest je echt eerst getrouwd zijn. Ik heb mijn vrouw uiteraard ook op de klassieke manier ten huwelijk gevraagd, tijdens een gesprek met mijn schoonouders. Het huwelijksfeest was al net zo Indisch, mede omdat 90% van alle gasten Indisch van afkomst was. Er was een Indisch buffet, een Indische band, weinig tot geen bierdrinkers, wel slechts een paar liefhebbers van whisky. Het was kortom een heel gezellig feest, zonder dronken mensen. Na afloop van het feest werden we door haar oudste broer netjes naar onze woning begeleid.

We leefden weliswaar in een Hollandse samenleving, maar onze leefwereld bleef compleet Indisch. Dankzij onze stevige familieband, de Indische bijeenkomsten waarbij gedanst kon worden, al dat lekkere eten en onschuldige spelletjes als bingo en een loterij. Nog een paar kenmerken die in mijn ogen typisch Indisch zijn: houden van gokken, mooie auto’s, mooie vrouwen en zich geen zorgen maken over wat er morgen allemaal van kan komen. Ik besef dat dat deels vooral onze eigen leefwereld was, want ik zag dat het er bij andere gezinnen wel degelijk soms anders aan toe ging.

Wij hebben in die Hollandse samenleving prima onze weg gezonden. We werkten allebei bij Hollandse bedrijven, maar ja, dat kon uiteraard ook moeilijk anders. Onze kinderen, hier geboren en getogen, zijn in onze intieme Indische leefwereld grootgebracht. Dat was zeker zo in hun eerste levensjaren. Met het opgroeien van de kinderen is via hen ook de Hollandse samenleving steeds meer ons Indische leven binnengedrongen. Voor het welzijn van onze kinderen hebben we sinds de kleuterschooltijd en via hun schoolvriendjes redelijk geruisloos onze eigen identiteit deels ingeleverd.

Onze kinderen hebben onmiskenbaar, zeker qua uiterlijk, nog een Indische tjap (stempel), al praten ze wel met een Brabants accentje. Ze houden van Indisch eten, maar verorberen een Hollandse maaltijd met evenveel smaak. Ze hebben zich op allerlei gebieden ontwikkeld en eerlijkheidshalve zou ik hun eigen smaak eerder als Hollands, misschien wel Europees willen typeren. Ik neem het hen niet kwalijk. Ze zijn hier geboren en getogen, zaten hier op school en kregen verkering met een autochtone Hollander en Hollandse. Dat onderscheid maak ik nog steeds, tussen Hollanders en Nederlanders. Indische mensen zijn voor mij Nederlanders, geen Hollanders. Hollanders zijn voor mij mensen die hier geboren en getogen zijn. Ingewikkeld wellicht, die redenatie, dat onderscheid, maar ik respecteer oprecht iedereen, ook die met een andere mening of levensovertuiging.

Ik hoor soms wel eens verwijten vanuit Indische kringen dat wij, de Indische-Nederlanders, hun kinderen wellicht niet genoeg Indische waarden hebben meegegeven. Hoeveel meer hadden we ons Indisch zijn op onze kinderen moeten overbrengen? We zijn Indisch, leefden zo, wisten niet beter en konden niet anders. Onze kinderen zijn dus ook Indisch, maar overgoten met een dik Hollands sausje vanuit andere kanten. Dat is logisch, dat gebeurt, daar

kunnen zij en wij niets aan doen. Toch vinden zij het stiekem erg leuk dat zij ook nog Indisch zijn. Beslissingen nemen ze, net als wij, eerder vanuit het hart dan vanuit hun verstand.

Wij, de ouders, zijn wel altijd Indisch gebleven. Dat is onder meer te merken aan het altijd bescheiden gebleven zijn, in alle facetten van het leven. Door de jaren heen hebben we geleerd om voor de kinderen en onszelf op te komen, al ging dat weliswaar vaak met pijn en moeite. Mijn vrouw heeft zich dat veel sneller aangeleerd. Misschien wel vanuit haar natuur; zij is de leeuwin die voor haar kroost opkomt. Op onze oude dag zijn we allebei trots op onze eigen zeden en gewoonten, al zijn die hier en daar licht aangepast. We zijn er trots op dat ons huis nog altijd warmte en Indische gezelligheid uitstraalt. Mijn vrouw en ik zijn er hopelijk in geslaagd onze hartelijkheid, goedlachse uitstraling en spontaniteit te hebben kunnen behouden. Wij zijn in onze Indische ballon gebleven. Die is heel gebleven en daar zijn we trots op. Wij zijn Indisch! Dat gaat ook niet meer veranderen. Wij zijn oude bomen geworden, en die moet je niet meer verplanten!

Henk Beijen – Bergen op Zoom, 2020